8. Happy Valley, Valley of no return

De Slag om de Roer was een grootschalige actie van de geallieerden om de oorlogsindustrie van Duitsland uit te putten en uiteindelijk uit te schakelen. Natuurlijk met de bedoeling om de weerstand bij een invasie te ondermijnen. Maar ook om Duitsland te stoppen in zijn expansiedrift en om de vernietigende effecten van het fascisme tegen te gaan. Er werden in de fabrieken arbeiders uit het buitenland ingezet om de effecten van de bombardementen te laten voelen door niet-Duitsers. Ook is het bekend dat er dwangarbeiders werden ingezet uit de concentratie kampen, bij onder andere de Kruppfabrieken. Duitsland had namaakfabrieken opgesteld zodat die gebombardeerd zouden worden. De echte fabrieken en instellingen werden zo goed mogelijk gecamoufleerd. Zo was het eigenlijk een kat en muisspel. Ook de Britten hadden na de bombardementen op hun Spitfire fabrieken de fabricage voor een deel ondergebracht in varkensschuren, loodsjes en zelfs in huizen. En ook nog onder uiterste geheimhouding. Om in Duitsland de juiste doelen in kaart te brengen werden er speciale fotografie-vliegtuigen ingezet om alle details in een omgeving vanuit de lucht in kaart te brengen en ook de inlichtingendiensten gaven informatie door. Gedurende het hele voorjaar van 1943 werd het Roergebied gebombardeerd. Vooral eerst door de Britten. Later kwamen er ook meer en meer Amerikaanse acties. De Britten vooral 's nachts, de Amerikanen overdag. Ook de Britten hadden wel eens overdag acties ondernomen, maar kregen te grote verliezen te lijden. Daarom zijn ze met de dag-missies gestopt, buiten kleinschalige prikacties hier en daar. De Britse bommenwerpers hadden voor, achter en boven afweergeschut, maar als de vijandelijke vliegtuigen van onderaf onder een bepaalde hoek aanvlogen waren ze best nog wel kwetsbaar. De Amerikaanse B17 Flying Fortresses en de B24 Liberators waren nog uitgebreider bewapend tegen jachtvliegtuigen. Ook onder de vliegtuigen hing een geschutskoepel. Ze vlogen dan in gesloten formaties en waren dan eigenlijk vanuit geen enkele richting benaderbaar voor vijandelijke jachtvliegtuigen. Het voordeel van overdagvliegen was dat je de doelen beter kon zien en dus effectiever kon raken. Bij de Britse nachtvluchten werd de navigatie trouwens in een hoog tempo telkens verbeterd, Met steeds betere apparatuur konden ze preciezer hun doelen vinden. Deze doelen werden dan in het eerste deel van de oorlog door zogenaamde 'Pathfinders' vliegtuigen met fakkelbommen in het licht gezet en gemarkeerd, zodat de hun volgende bommenwerpers effectief hun doel konden bombarderen. De Duitsers kregen dit snel door en creëerden velden met valse lichtdoelen, zodat de bommenwerpers dit dan weer voor doelen aanzagen en hierop hun bommen gooiden. De geallieerden op hun beurt, doorzagen die listen dan weer en gebruikten daarna vuren in een bepaalde kleur, zodat de bommenwerpers wisten wat de werkelijke doelen waren. Later hadden de pathfinders in, bijvoorbeeld de 'Mosquito', apparatuur waarmee ze posities en gegevens konden doorseinen aan de volgende bommenwerpers, waarop vlucht, hoogte koers en drift allemaal razendsnel werd berekend, zodat de bommenrichters steeds nauwkeuriger konden werpen.

De Duitsers wisten natuurlijk dat dit industriegebied het mikpunt zou worden. Het voordeel van het concentreren van de industrie was dat je in het assembleren van de diverse materialen dicht bij elkaar zat en dan sneller een vliegtuig of een tank klaar had. Bovendien was het vervoer van onderdelen kwetsbaar omdat konvooien en spoorlijnen ook voortdurend beschoten werden. Veel industrie op één plek was dan weliswaar mikpunt van zware bombardementen, maar men kon ook de luchtverdediging beter concentreren. Op naar de zomer 1943 werden er meer dan 2500 lichte en zware luchtafweerkanonnen opgesteld. Volgens sommige bronnen was dit een derde van alle afweergeschut wat de Duitsers hadden! Er zouden duizenden manschappen personeel nodig zijn om dit te bemannen. Omdat de bommenwerpers uit hun formatie moesten neerdalen in aanloop naar hun doel, was dit ook het gevaarlijkste deel van de missie, elke keer weer.

Onder de Britse manschappen werd het gebied dan ook wel schertsend "Happy Valley" of de "Valley of no Return" genoemd.

Om het gevaar toch een beetje te spreiden werden ook in het aangrenzend gebied in bijvoorbeeld het Franse Creusot fabrieken ingericht voor metaal en wapenindustrie. De Duitse kranten schrijven over de duizenden slachtoffers van de terroristische wrede bombardementen van de geallieerden. En riepen de burgers op om de hongerenden en ontheemden op te vangen. De Amerikaanse en Engelse kranten schreven over de successen van de vernietiging van de oorlogsindustrie. De United Press schreef in een artikel, dat de RAF een geweldige klap had toegebracht aan de Schneiderwapenfabrieken en de energiecentrale, die de fabriek van stroom voorzag, hadden vernietigd. Na de bombardementen van oktober 1942 waren er, door de Duitsers, ter plaatse veel herstelwerkzaamheden gedaan, maar ook deze waren allemaal weer 'Knocked out', zoals er ook zelfs in de Nieuw-Zeelandse kranten over werd geschreven.

Het dossier van het 75th squadron geeft aan dat op 15 juni de Stirling EH889 AAZ aan het 75th squadron van de RNZAF wordt overgedragen. Nieuwe gezagvoerder is dan F.S. Tomas Fraser McCrorie.

Zo het zich laat aanzien heeft onze bemanning de eerste helft van juni voornamelijk getraind. Om als bemanning een éénheid te worden. Dan tonen de verslagen op de site van het 75th squadron, dat onze bemanning op 19 juni aantreedt in een actie tegen Krefeld. Maar als we de omschrijving lezen van de actie, lijkt het er meer op, dat ze gezamenlijk deel hebben genomen aan de acties tegen Creusot in Frankrijk, op 19 juni 1943. Dit wordt ook bevestigd door het logboek van J.L.Richards, aldus zijn familie.

Bij deze actie werden er 290 bommenwerpers ingezet. Het meest Halifax en Stirlings.

Van het 75th squadron werden veertien Stirlings ingezet om de doelen aan te vallen met bommen en brandbommen. Eén vliegtuig keerde vroeg terug omdat het werd geraakt door afweergeschut wat de romp beschadigde in het hoofdgedeelte en de midden-bovenste geschutstoren. Een vliegtuig werd geraakt in de vleugel bij de brandstoftank. De boordwerktuigkundige deed echt zijn best om de schade te verhelpen door zich een weg te banen door de romp in de bakboordvleugel om bij de benzinetankbediening te komen, die hij vervolgens met de hand bediende.

De BREUIL-staalfabriek werd zeer zwaar beschadigd en bleek het dak te missen. Grote branden en enorme explosies werden gezien in het doelgebied. Een vliegtuig onder aanvoering van P/O Sedunary verloor vlak voor het bombardement de buitenste propeller. Toch voerde hij zijn bombardement met succes uit en keerde terug naar de basis. Aan het begin van de aanval was er licht en zwaar afweergeschut en er was één zoeklicht werkzaam, maar naarmate de aanval vorderde, raakten de verdedigingswerken grondig gedesorganiseerd. Er was geen bewolking in het doelgebied en het zicht was uitstekend, behalve de rook van de fakkels. Navigatie was erg goed. Ook de Stirling Mk.III EH889 AA-Z van de ons bekende bemanning keerde veilig terug. De missie slaagt. Vertrek om 21.57 uur. Terug op New Market en veilig geland 04:42 na een vlucht van 6.45 uur.

F/O Thomas Fraser McCrorie, 1365093/ 68770 - Pilot.
P/O William Stuckey, RAF 51042 - Navigator.
Sgt. James Leonard Richards, RNZAF NZ404946 - Air Bomber.
Sgt. Richard Douglas Tod, RCAF R.91741 - Wireless Operator.
Sgt. Eric Grainger, RAFVR 625045 - Flight Engineer.
Sgt. Robert Ernest Tod, RCAF R.91742 - Mid Upper Gunner.
F/S R.C. Scott, RAFVR 969278 - Rear Gunner.

Het archief van het 75th squadron laat dan nog nachtelijke oefeningen en tests zien. Het zou best kunnen dat de bemanning van Tom daar ook aan mee heeft gedaan. Op 22 juni 1943 staan er weer acties gepland. Deze keer een actie tegen Mülheim in het Roergebied. Bijna tegen middernacht om 23.48 uur (Engelse tijd) stijgen ze weer op van vliegveld New Market, met hun EH 889. Zwaar beladen met bommen.

(Zoon van Thomas McCrorie, Robert McCrorie meent zich te herinneren dat zijn moeder hem verteld had dat staartschutter Scott op het allerlaatste moment vervangen was door Kennedy omdat Scott niet beschikbaar bleek.)

In totaal werden er maar liefst 557 vliegtuigen ingezet
242 Lancasters, 155 Halifaxes, 55 Wellingtons, 12 Mosquitos en ook 93 Stirlings waarvan vijftien exemplaren van het 75th squadron RNZAF. Motto van dit NieuwZeelandse squadron was, in Maori taal: "Ake ake kia kaha" ("For ever and ever be strong") Ze werden ingezet om de bovengenoemde doelen aan te vallen. Velen wierpen met succes hun bommen in het doelgebied. Er werden grote geconcentreerde branden en enkele explosies gezien, het hele Roergebied was in rook opgegaan. Volgens berekeningen werd 64% van de stad verwoest. De actie ging niet zonder slag of stoot. Er was zeer zwaar afweergeschut wat met de zoeklichten samenwerkte. Vijf vliegtuigen werden licht geraakt. Ook werden er enkele vijandelijke vliegtuigen gezien en drie korte gevechten volgden. Er was 3/10e bewolking op het doelgebied, maar het zicht was redelijk goed, behalve rooknevel. Navigatie was wel goed. Die nacht sneuvelen 37 van de 557 vliegtuigen, waaronder vier vliegtuigen van het 75th squadron op allerlei verschillende plaatsen. Dit waren Stirling Mk.I EF399 aangevoerd door F/S Burbidge, Mk.III EF408 aangevoerd door Sgt. Wood, MK.III BK810 aangevoerd door W/O McKenzie. En ook de ons bekende Mk.III EH889 aangevoerd door F/O McCrorie werd neergeschoten.

Ze werden op de terugweg van een aanval op Mülheim onderschept. Boven het IJsselmeer, op een afstand van 8 km ten Oosten van Oosterland (kop van Noord-Holland) werd de trage bommenwerper ingehaald door een Duitse nachtjager van het type Messerschmitt Bf110. De 23-jarige Duitse piloot Oberfeldwebel Heinz Vinke schoot het vliegtuig neer om 02.26 uur. De bommenwerper vloog op een hoogte van 2300 meter.

Of de bemanning van de Stirling tijd heeft gehad om te springen is onbekend. Opvallend is de locatie boven het IJsselmeer, omdat McCrorie ongeveer bij Noordwijk de Noordzee had moeten bereiken in plaats van via de kop van Noord-Holland. Ook de hoogte waarop werd gevlogen was laag voor een Stirling bommenwerper, er werd normaal gesproken op circa 5100 meter hoogte gevlogen. Was de Stirling al eerder geraakt door luchtafweergeschut? Waren er bemanningsleden gewond of gedood? Was de navigatieapparatuur uitgevallen? We zullen het waarschijnlijk nooit te weten komen.

Ze storten in het IJsselmeer. Allen komen zij om het leven.

De Stirling Mk.III EH889 AA-Z met aan boord:

F/O Thomas Fraser McCrorie, 1365093/ 68770 - Pilot.
P/O William Stuckey, RAF 51042 - Navigator.
F/S James Leonard Richards, RNZAF NZ404946 - Air Bomber.
Sgt. Richard Douglas Tod, RCAF R.91741 - Wireless Operator.
Sgt. Eric Grainger, RAFVR 625045 - Flight Engineer.
Sgt. Robert Ernest Tod, RCAF R.91742 - Mid Upper Gunner.
Sgt. Raymond Anthony Kennedy, RAFVR 1003148 - Rear Gunn
er.